Op 9 maart was Stichting Bei aanwezig bij de partnerbijeenkomst van het Bijenlandschap West-Brabant.

De kracht van deze organisatie is dat kennis en activiteiten regio-breed worden gedeeld met wetenschap, gemeentes, waterschap en natuurorganisaties. Onze gemeente heeft mede hierdoor zijn maaibeleid afgestemd met de hele regio West-Brabant. Het beheer is vooral gericht op het verbeteren van de bermen voor insecten. De organisatie heeft voor elke gemeente kansenkaarten ontwikkeld waar de gemeentes snel aan de gang kunnen gaan om de biodiversiteit voor insecten te verbeteren.

Solitaire bijen en zweefvliegen
Bij de naam bijenlandschap denk je al gauw dat het over honingbijen gaat, maar op deze dag werd vooral aandacht besteed aan het belang van solitaire bijen en niet te vergeten zweefvliegen. Zweefvliegen bestuiven een zeer groot gedeelte van onze voedselgewassen en zijn daarom een belangrijke schakel in het ecosysteem! Een presentatie van Arjen de Groot , ecoloog en wetenschappelijk onderzoeker van de WUR gaf dat duidelijk weer.

Het onderzoek richtte zich ook op het verbeteren van de leefomgeving van wilde bijen. Op een aantal locaties is de manier van maaien aangepast en op een aantal plaatsen zijn bloemrijke mengsels ingezaaid. Kortweg is de conclusie dat inzaaien met bloemrijke mengsels al snel en voor de korte termijn (een aantal jaren) een significante verbetering oplevert. Ingezaaide bermen vragen wel om structureel beheer, anders neemt de bloemrijkdom al snel weer af. Dit beheer kan weer verstorend werken.

Onderzoek

Het aanpassen van het maaibeheer vraagt wat meer geduld maar zorgt voor de langere termijn voor toename van het aantal en aantal soorten bloemen. Het voordeel hiervan is dat er bloemen groeien die van nature in het gebied voorkomen, en aanvullend beheer is niet nodig.

Een andere presentatie die nogal wat gespreksstof deed opwaaien was de concurrentie tussen honingbijen en wilde bijen. Onderzoek in Wageningen heeft diverse nationale en internationale onderzoeken onderzocht en naast elkaar gelegd en komt tot de conclusie dat in de meeste gevallen wel degelijk concurrentie optreed. Of er wel of geen en zo ja hoeveel honingkasten in een gebied wenselijk zijn verschilt sterk per gebied.

Stichting BEI vindt dat het wel duidelijk is dat 2100 honingbijkasten in de Biesbosch weinig bijdragen aan verbetering van de positie van wilde bijen, wél aan de nóg betere bestuiving van de exotisch-invasieve springbalsemien!